Sinds enige tijd leeft het idee in zowel de praktijk als de economische wetenschappen dat het coöperatief model veerkrachtiger is in tijden van crisis in vergelijking met niet-coöperatieve modellen. Zo zouden de reacties van kapitaal-gedreven ondernemingen in tijden van crisis disruptiever zijn dan niet-kapitaalgedreven ondernemingen doordat het kapitaal bij die eerste wordt veiliggesteld ten koste van de handelsrelaties, de prijs-kwaliteit van de goederen en diensten, de werknemers of de continuïteit van de werkzaamheden. Door die laatste op te offeren ten dienste van het kapitaal, wordt een kettingreactie veroorzaakt die weerslag heeft op financiële toestand van de families van de werknemers, de financiële gezondheid van de handelspartners en de kwaliteit van producten wat een crisis dominosteengewijs in de hand werkt in plaats van neutraliseert.
Coöperaties, daarentegen, zouden omwille van hun sterke inbedding in het lokaal weefsel, en de focus op gebruikswaarde, inherent aan het coöperatieve model, in plaats van financiële waarde, beter een crisis kunnen absorberen en een ongewenst domino-effect neutraliseren in plaats van in de hand werken.
Om dit te toetsen aan de realiteit onderzochten we hoe coöperaties de covid-19 crisis doorstonden en ontwikkelden we een theoretisch kader dat verklaart hoe coöperaties zich wapenen tegen crises. Coöperatieve acties van dichtbij en veraf illustreren hoe coöperaties surplus waarde dankzij de crisis (zoals bv. coöperatieve supermarkten in Italië) verdeelden onder coöperaties die wegens lockdown geen surplus konden genereren, of werknemers-leden aan het werk hielden door de focus van de onderneming tijdelijk te verschuiven (zoals bv. coöperatieve restaurants in België) of op onverwachte hulp konden rekenen van leden wanneer de nood hoog was (zoals bv. een consumentencoöperatie in Luik).
Deze niet alledaagse acties kunnen we begrijpen aan de hand van twee zaken. Ten eerste stuurt de formele & democratische structuur van een coöperatie de creatie van gebruikswaarde aan, in plaats van de loutere creatie van financiële waarde. Omwille van het “één stem per lid” principe en de niet-verhandelbaarheid van het coöperatieve aandeel bezitten coöperatieve leden doorgaans geen incentive om louter het kapitaal te laten renderen, maar wel om de gebruikswaarde te maximaliseren. Dat laatste mondt uit in kwalitatieve diensten voor leden en andere stakeholders en voorziet een centrale plaats voor het lid dat doorgaans tevens eigenaar, bestuurder en gebruiker is.
Daarnaast, op een zowel formele als informele wijze, is de coöperatie ingebed in een globale en lokale gemeenschap die actief principes zoals solidariteit en vertrouwen promoot, twee kernwaarden die hun nut bewijzen wanneer alles goed gaat, maar nog meer van toepassing zijn wanneer coöperaties samen een grote tegenslag verwerken.
Hoewel dit onderzoek berust op een bloemlezing van coöperatieve acties ten tijde van de covid-19 crisis, betekent dit in geen geval dat alle coöperaties een crisis met glans doorstaan. Ons onderzoek brengt daarom ook enkele belangrijke leerpunten voor coöperaties:
Bron: Billiet, A., Dufays, F., Friedel, S., & Staessens, M. (2021). The resilience of the cooperative model: How do cooperatives deal with the COVID‐19 crisis? Strategic Change, 30(2), 99-108.