Coöperaties moeten hun politieke dimensie niet verbergen

Cera Coop Research

Begin juli 2023 daalden vanuit alle hoeken van de wereld managers, onderzoekers, beleidsmakers, vennoten/coöperanten en geïnteresseerden neer in de oude binnenstad van Leuven. Wat ze gemeenschappelijk hadden? Coöperaties!

De tweejaarlijkse ICA (International Cooperative Alliance) conferentie had dit jaar de KU Leuven als stopplaats gekozen. Dat is uiteraard geen toeval.

Het KCO (Kenniscentrum voor Coöperatief Ondernemen) timmert al enkele jaren stevig aan de weg om coöperaties op de academische agenda van de Leuvense faculteiten te plaatsen én de brug tussen praktijk en onderzoek te slaan. Geen betere manier dan de coöperatieve conferentie bij uitstek naar Leuven te halen.

Met als titel ‘Innovating in cooperative governance. Governing cooperative innovation’ verzamelde onze conferentie meer dan 200 onderzoekers, experten en praktijkmensen rond meer dan 100 onderzoekspresentaties en meer dan 20 workshops, interactieve sessies en panelgesprekken. Het staat haast in steen gebeiteld dat wanneer je aan 10 verschillende onderzoekers een sociaal-economisch vraagstuk voorlegt, men doorgaans 10 verschillende antwoorden krijgt. Dat was voor onze conferentie geen uitzondering, maar toch wisten deelnemers te eindigen op eenzelfde noot.

Als slot van de conferentie hielden we een collectieve panel waarbij we reflecteerden over de relaties tussen onderzoek, praktijk en politiek, met volgende, soms verrassende klemtonen:

  1. De politieke dimensie van het coöperatieve project moet omarmd worden in plaats van verborgen. Coöperaties worden dikwijls geassocieerd met sociale innovatieprojecten. In die zin worden coöperaties doorgaans als waarde-gedreven organisaties bestempeld die naar voor worden geduwd met een bepaald sociaal-politiek ideaal. Dat hoeft geen geheim te zijn en kan, net zoals conventionele ondernemingen dat doen, verschillende vormen aannemen. Waar wij gewoon zijn aan de REScoops die ons landschap vullen met zonne-en windinstallaties, bestaan er in de Verenigde Staten van Amerika coöperaties die onderzoeken hoe ze kleine nucleaire reactoren kunnen inzetten. Beide coöperaties streven een project na dat een politieke dimensie bevat. In plaats van dat verborgen te houden, kan het worden ingezet als strategisch voordeel.
  2. De glazen stulp rond coöperaties moeten we zelf opheffen. Hoewel coöperaties meer en meer bestudeerd worden in universiteiten, merken we dat universitaire spin-offs bijna nooit een coöperatieve vorm aannemen. Dat is voor een deel te wijten aan de halsstarrige houding van de lokale start-upcultuur, en de vele incubators en ecosystemen waar coöperaties helaas geen voet aan wal hebben, of zelfs vijandig worden behandeld. Maar dat is voor een even groot deel te wijten aan het feit dat onderzoekers en mensen uit de coöperatieve praktijk evenzeer vijandig staan tegenover aspecten die we al te graag associëren met de conventionele bedrijfscultuur zoals intellectuele eigendomsrechten (IP), opschalingsstrategieën, professionalisering van management, CSR en aangaan van partnerschappen. Er zijn weinig redenen waarom de coöperatieve bedrijfscultuur zich niet meer kan toeleggen op de strategische meerwaarde van, bv. IP: doorgaans een motor van welvaart voor stakeholders. In andere woorden: dat coöperaties soms in de visbokaal blijven, in plaats van in de wijde zee te zwemmen, kunnen we ook zelf voor een deel verhelpen.
  3. Wat wel blijft nazinderen van ICA conferentie in Leuven is het sterke gemeenschapsgevoel en de alomtegenwoordige wil om zich in te zetten voor het coöperatieve model: zij het via wetenschappelijk onderzoek, of met beide voeten in de praktijk. De conferentie heeft er alvast voor gezorgd dat er bruggen geslagen zijn voor mooie samenwerkingen in de nabije toekomst, binnen Vlaanderen maar ook internationaal.