Op onze weg naar het interview met Trees Vandenbulcke en Hannes Hollebecq van Cera werden in Leuven de vlaggen gehesen voor de festiviteiten rond 125 jaar Cera. Op zaterdag 7 oktober palmden duizenden Cera-vennoten de binnenstad in om deze verjaardag te vieren.
Wat als een lokale spaarkas begon in 1892 in het Hagelandse dorpje Rillaar is vandaag de coöperatie Cera, met zo’n 400.000 vennoten in het hele land.
“Vennoot van Cera word je omdat je wil investeren in welvaart en welzijn”, vertellen Trees en Hannes. Dat gebeurt op meerdere manieren, en onder meer de landbouwsector heeft er profijt van, want Cera is medeoprichter en blijvend een trouwe partner van het Innovatiesteunpunt.
Cera biedt ook dienstverlening coöperatief ondernemen aan en besteedt daarbij extra aandacht aan agrarische coöperaties. Vlaanderen beschikt over sterke coöperaties in de groente-, fruit- en zuivelsector, maar in de verkoop wordt daar zelden mee uitgepakt. Op dat vlak kunnen we leren van de Fransen die heel trots een etiket ‘fait partie d’une coopérative agricole’ op hun producten kleven.
Voor een gesprek over wat je samen beter kan dan alleen, zitten we goed bij Cera:
CERA Bank is sinds de fusie met Kredietbank en ABB Verzekeringen tot KBC een oud begrip, maar de coöperatie Cera is springlevend. Bijna 400.000 Cera-vennoten bundelen de krachten en creëren met hun aandeel samen economische en maatschappelijke meerwaarde op drie vlakken. De coöperatie helpt, net zoals Boerenbond, bij het verankeren van de KBC Groep in ons land. Ten tweede genieten de vennoten van unieke voordelen. En ten slotte wil Cera een positieve impact realiseren in onze samenleving. Dat laatste gebeurt zowel via maatschappelijke projectwerking als specifieke dienstverlening: coöperatief ondernemen, BRS en Innovatiesteunpunt.
Cera vindt zijn oorsprong in het ideeëngoed van Friedrich Wilhelm Raiffeisen, een Duitse burgemeester uit de 19de eeuw. De hongerwinter van 1846-1847 bracht bittere armoede in zijn regio. Raiffeisen stelde vast dat liefdadigheid geen soelaas bracht. Daarom bond hij op zijn manier de strijd aan tegen armoede. Hij koos hierbij voor een resoluut andere aanpak, namelijk zelfhulp, en bracht arme boeren samen om zichzelf en elkaar te helpen. Onderlinge solidariteit op basis van een coöperatieve structuur moest hen uit de armoede halen. In 1892 werd in België, meer bepaald in Rillaar (Vlaams-Brabant), de eerste coöperatie opgericht waaruit later CERA Bank zou groeien.
Een introductiefilmpje vertelt dat Cera als een boom is: diep geworteld, breed vertakt en met 400.000 bladeren. Cera is zowat in elke gemeente van ons land actief. Van de 400.000 vennoten zetelen er om en bij de 900 in 45 regionale adviesraden. Met één of meerdere vertegenwoordigers per gemeente zijn de adviesraden de lokale antennes van Cera. Elke adviesraad heeft een budget om maatschappelijke projecten in zijn regio te ondersteunen, of activiteiten op touw te zetten om de banden met vennoten en andere geïnteresseerden aan te halen.
Ook op nationaal niveau geeft Cera financiële steun aan maatschappelijke projecten en brengt de coöperatie via medewerkers expertise aan die projectpartners kunnen benutten. Zo werkte Cera al meermaals succesvol samen met het Netwerk Tegen Armoede.
Naast deze projectontwikkeling werkt Cera aan specifieke dienstverlening: Innovatiesteunpunt, coöperatief ondernemen en BRS. BRS, die ook zijn 25ste verjaardag viert, wil vooral met deskundig advies microfinancierings- en microverzekeringsinstellingen in Afrika en Latijns-Amerika helpen. Een medewerker van KBC, al dan niet op rust, begeeft zich ter plekke voor advies van bankier tot bankier. En hij of zij kan ook rekenen op ondersteuning van Cera op vlak van organisatieontwikkeling als het coöperatieve instellingen zijn.
“Cera investeert in welvaart en welzijn”, vatten Trees Vandenbulcke en Hannes Hollebecq samen. Zij zijn onze gesprekspartners naar aanleiding van de 125e verjaardag van de coöperatie, wat op 7 oktober uitbundig in Leuven gevierd werd met het ‘Cera City Festival’. Welvaart slaat niet alleen op het aandeelhouderschap van KBC, maar ook op de samenaankoop ten voordele van de vennoten. “We bieden allerlei producten en diensten extra voordelig aan: van huisgerief tot culturele voorstellingen en andere vormen van vrijetijdsbesteding. Samen met de wintereditie van ons magazine CeraScoop krijgen de vennoten via het voordeelmagazine CeraSelect producten aangeboden van coöperaties van eigen bodem aan een voordelige prijs: Milcobel dat instaat voor de kaaskorf, REO Veiling die de groentemand verzorgt en Ecopower de houtpellets.”
Wie geen vennoot is van Cera, maar actief binnen land- en tuinbouw kent de coöperatie vooral omdat ze mee aan de wieg stond van het Innovatiesteunpunt. “Cera zetelt in de stuurgroep van het Innovatiesteunpunt die inhoudelijk de lijnen uitzet. Collega Lieven Vandeputte was bij de oprichting in 2000 de eerste medewerker, en keerde terug naar Cera nadat hij jarenlang leiding gaf aan een steeds groter wordend team”, weet Trees. Sindsdien is de organisatie blijven groeien zodat het Innovatiesteunpunt inmiddels 27 medewerkers telt. Ondanks die groeisprong blijft het Innovatiesteunpunt sterk in het capteren van ideeën bij de basis, de land- en tuinbouwers, en het uitwerken daarvan tot projecten. Veel andere kenniscentra werken daarentegen top-down.
In december start bij het Innovatiesteunpunt een consulent die zich zal verdiepen in coöperatief ondernemen in land- en tuinbouw. Algemeen wordt rond acht thema’s gewerkt, van innovatieve concepten en toekomstgericht ondernemen tot duurzame grondstoffen en emissie reduceren. Rond elk van die thema’s zal de nieuwe consulent nagaan hoe door coöperatief ondernemen er nieuwe mogelijkheden kunnen worden gecreëerd om de uitdagingen aan te gaan. Vanzelfsprekend zal er daarbij nauw samengewerkt worden met de bestaande dienstverlening coöperatief ondernemen van Cera .“Meerwaardecreatie in land- en tuinbouw, energie besparen of net duurzaam produceren, het klimaat beschermen, reststromen beter benutten, … dat zijn allemaal zaken die zich lenen tot samenwerking tussen verschillende partijen”, stelt Hannes, die uitkijkt naar het verdiepen van de coöperatieve dienstverlening ten behoeve van de landbouwsector.
Hannes en Trees zijn binnen Cera beiden actief in de dienstverlening coöperatief ondernemen, die bij de start vijf jaar geleden de naam ‘Coopburo’ kreeg en nu terug haar plaats krijgt onder het merk Cera. Cera informeert, inspireert en adviseert over coöperatief ondernemen. Ze organiseren vorming en ontmoeting rond coöperatief ondernemen. Ieder jaar worden cursussen voor ondernemers en bestuurders van coöperaties georganiseerd, van een starterscursus (Coop Workshop) tot cursussen voor bestuurders van coöperaties en in-company-trainingen rond betrokkenheid van coöperanten. Aanvullend zijn er ontmoetings- en uitwisselingsmomenten voor coöperaties, zoals een bezoek aan het warmtenetwerk van Malempré waarvan VILT in 2015 verslag uitbracht. Jaarlijks brengt Cera ook alle bestuurders en directeurs van de landbouwcoöperaties samen voor een studiemoment. Nieuwe en bestaande coöperaties kunnen bij Cera, onder het label Cera Coopburo, terecht voor advies en begeleiding.
“De rode draad doorheen onze werking is dat we heel het ‘ecosysteem’ rond coöperatief ondernemen willen voeden”, zegt Trees. “Dat begint bij onderzoek en onderwijs en bij het informeren van starters over coöperatief ondernemen. We helpen coöperaties in elke fase, bij de start, de groei en eventueel ook het einde ervan.” Op jaarbasis begeleidt Cera een 40-tal coöperaties, waarvan driekwart nieuw is. “Zeker in de opstartfase is de begeleiding intensief”, aldus Trees. Naar het bredere publiek toe worden coöperaties in de schijnwerpers geplaatst, want lang niet iedereen kent het coöperatieve model, of weet wat het in de praktijk kan betekenen. “In tal van sectoren kunnen een aantal prangende uitdagingen beter samen aangepakt worden”, zegt Hannes.
Dataverzameling over coöperaties draagt bij tot de informatieopdracht van Cera. Bij het begin van de zomer zette Cera samen met Febecoop in de verf dat België meer dan 25.000 coöperatieve vennootschappen telt met een gezamenlijke omzet van 22,5 miljard euro. Voor de primaire sector kon er uitgepakt worden met een stijging van het aantal coöperaties. Het aantal cvba’s steeg van 109 in 2010 naar 124 in 2015, wat straffer is als je weet dat een aantal landbouwcoöperaties ondergebracht zijn in de sectoren industrie (bv. Milcobel).
Het grote aantal coöperaties in België verdient wel enige nuancering, geeft Hannes toe: “De keuze voor een cvba werd in het verleden ook gemaakt vanwege zijn juridische flexibiliteit. Door de hervorming van het vennootschapsrecht zal de bvba flexibeler worden dan vroeger, en dus eerder in de smaak vallen. Omdat niet alle cvba’s ‘echte’ coöperaties zijn, kunnen die laatste zich als dusdanig onderscheiden door een erkenning voor de Nationale Raad voor de Coöperatie.”
“We willen ook meer wetenschappelijk onderzoek rond coöperatief ondernemen stimuleren. Hiervoor werken we structureel samen met de universiteiten van Leuven en Luik”, vervolgt Hannes. “Een aantal onderzoekers bekwamen zich daar binnen hun eigen vakgebied al langer in. Het nieuwe motto is onderzoeksinspanningen clusteren en meer over faculteitsgrenzen heen samenwerken. Daartoe heeft KU Leuven samen met Boerenbond en Cera het ‘Kenniscentrum Coöperatief Ondernemen’ opgericht, dat het onderzoek coördineert en specifieke academische opleidingen lanceert. Vanaf het tweede semester kunnen bachelor-studenten Toegepaste Economie aan de KU Leuven het keuzevak ‘Sociaal en coöperatief ondernemen’ volgen. Volgend academiejaar komt er een ‘Postgraduaat coöperatief ondernemen’ voor bestuurders en managers van coöperaties.”
Zo sterk hoeft een journalist zich niet in een onderwerp te verdiepen want we krijgen van Hannes een spoedcursus coöperatief ondernemen: “Bij het woord coöperatie denken mensen meestal aan burgercoöperaties zoals Cera er één is, en bijvoorbeeld ook Ecopower of een consumentencoöperatie zoals COOP-apotheken. Van uitgeverij Acco beseffen mensen niet altijd dat de klantenkaart eigenlijk een aandeel in de coöperatie is. Maar er zijn nog andere types. Wij onderscheiden er vier, naargelang de vennoten. Zo zijn er ook werkerscoöperaties: ondernemingen in handen van zij die er werken, hetzij zelfstandigen of werknemers, bv. een coöperatie van thuisverplegers in het Leuvense, maar ze duiken in steeds meer sectoren op. Ten derde ondernemingencoöperaties die de bedrijfsvoering op één of meerdere aspecten samen laten verlopen. Denk bijvoorbeeld aan boeren van Au Panier Vert die via een kortere keten hun producten verkopen, aan de telers die de ganse keten willen integreren in hun coöperatie, of land- en tuinbouwers die samen ‘big data’ gaan beheren. Voorbeelden zijn er ook genoeg buiten de landbouw: Doccle, Febelco, elektroketen Selexion, de aankooporganisatie voor zelfstandige doe-het-zelf-zaken Meno group, drankenspecialist Prik&Tik, enz.
Een vierde, maar ook minder vaak voorkomend model – omdat bepaalde marktconflicten binnen de coöperatie beslecht moeten worden – is de multistakeholdercoöperatie waarin twee of meerdere groepen stakeholders de aandeelhouders zijn. Denk bijvoorbeeld aan de biodynamische boerderij De Wassende Maan, waar niet alleen enkele medewerkers, maar ook tientallen klanten vennoot zijn. De coöperatieve kaasmakerij Het Hinkelspel uit Sleidinge/Gent is ook een voorbeeld. De meeste werknemers zijn coöperant en omdat zij een duurzame relatie willen met hun leveranciers van biologische koe- en geitenmelk kunnen ook zij vennoot worden, evenals de klanten. In tijden waarbij diverse spelers uit de voedingssector op zoek zijn naar duurzamere relaties met diverse spelers in de keten, zijn dit ongetwijfeld inspirerende voorbeelden … ”
In haar dienstverlening ervaart Cera dat ondernemende mensen uit heel diverse sectoren de voordelen van samenwerken ontdekken, al gebeurt dat soms pas wanneer de nood heel hoog is. Hannes verwijst met een knipoog naar de immobiliënsector waar sommige makelaars tot voor kort niet door dezelfde deur konden. “Dat veranderde toen ze zich blauw betaalden om hun immozoekertjes op populaire online platformen zoals Immoweb te plaatsen”, vertelt hij. “Als tegenreactie zijn 70 makelaars anderhalf jaar geleden met hun eigen zoekertjessite gestart: IMMOSCOOP. Ondertussen is het aantal leden van deze coöperatie al aangedikt tot 500. Zo zie je maar, als er echt nood aan is, dan wordt het coöperatieve model een natuurlijke vorm van ondernemen. Dat is uiteraard niet altijd een garantie op een blijvend succes.”
Of Vlaamse boeren en tuinders ‘coöperatiegezind’ zijn in vergelijking met hun Europese collega’s, willen we weten. Hannes vertelt dat hij in de AgroCampus-opleiding voor starters altijd de vraag stelt waarom er in Frankrijk meer machineringen zijn dan bij ons. “Het meest voorkomende antwoord is dat het weer in Frankrijk beter is, en er dus meer tijd is voor de veldwerkzaamheden. Dat laat het delen van machines eenvoudiger toe.” Klinkt logisch, maar het strookt volgens Hannes niet – geheel – met de werkelijkheid. “Een bezoek aan een machinering in Lille leerde dat de ledenaantallen van machineringen in het noorden van Frankrijk niet kleiner zijn dan in het zuiden van het land. In Lille regent het even vaak als in Roeselare, dus kan het weer niet alleen de verklaring zijn.
Wat speelt er dan wel? Om te beginnen een cultuurverschil, want samenwerken moet je willen en boeren mogen elkaar dan niet (alleen) als concurrenten zien. In Frankrijk wordt lid zijn van de ‘Cuma’ van vader op zoon doorgegeven. Een rationeel verschil is dat er in Vlaanderen meer loonwerkers actief zijn die het werk op het veld kostenefficiënt voor hun rekening kunnen nemen. Over de Fransen wil Hannes nog kwijt dat ze veel chauvinistischer zijn dan de Belgen, en de coöperatie bijvoorbeeld uitspelen als een verkoopargument. “Op het etiket van groenten staat dan aangeduid: ‘fait partie d’une coopérative agricole’. Iets wat je bij ons nooit zal zien. Het keurmerk Flandria benadrukt de kwaliteit van eigen bodem, maar veel minder tot niet dat de verse groenten afkomstig zijn van leden-telers van coöperaties.” Stilaan komt daar volgens Trees verandering in, en zie je bijvoorbeeld dat Veiling Hoogstraten zijn naam wijzigde in Coöperatie Hoogstraten. Ook Vlamingen kunnen dus fier zijn op ‘hun’ coöperatie!