Overzicht van een aantal dwingende bepalingen uit het WVV
Hieronder vind je een summier overzicht van de voornaamste dwingende bepalingen uit het WVV, zonder garantie op volledigheid. Bekijk ook de juridische kenmerken van de CV en het artikel: ‘De Coöperatieve Vennootschap: enkel voor de echte coöperaties?’ met daarin ook toelichting bij verschillende vennootschapsrechtelijke kenmerken van de CV.
Algemeen
- Er moeten minstens drie aandelen met stemrecht zijn, elk aandeel moet delen in de winst of het vereffeningssaldo.
- Enkel CV kan aandelen op naam en obligaties uitgeven.
- Voor elke uitkering aan vennoten: balans- en liquidatietest toepassen.
- Oprichters kunnen pas vanaf het 3de boekjaar na oprichting vrijwillig uittreden.
- In het register van aandelen moeten enkele extra elementen worden opgenomen, zie daarvoor art. 6:25 WVV.
Algemene Vergadering
- Je moet een AV bijeenroepen van zodra vennoten met 1/10 van het aantal aandelen erom verzoeken.
- Onthoudingen worden niet meegeteld bij stemmingen op de AV, noch in de teller, noch in de noemer.
- Op de AV moet verslag uitgebracht worden over de bewegingen in het vennotenbestand: verzoeken tot uittreding, nieuwe toetredingen, aantal aandelen (per soort), …
Raad van Bestuur
- Niemand kan twee keer in de RvB zetelen (art. 2:55 WVV).
- De regeling belangenconflict is van toepassing van zodra een bestuurder een (on)rechtstreeks belang heeft van vermogensrechtelijke aard in strijd met het vennootschapsbelang:
o Hij/zij moet dit melden aan de andere bestuurders. Een verklaring en toelichting worden vermeld in het verslag.
o Hij/zij mag niet deelnemen aan beraadslaging en beslissing.
o De andere bestuurders beschrijven de (gemotiveerde) beslissing en de vermogensrechtelijke gevolgen voor de vennootschap. Dit wordt opgenomen in het jaarverslag.
Zijn er ook niet-dwingende bepalingen?
Inderdaad. Niet-dwingende bepalingen zijn regelingen die het wetboek voorziet, maar waar de statuten van kunnen afwijken. Je herkent deze bepalingen vaak aan: ‘tenzij de statuten anders bepalen, …’. Dus de statuten kunnen van deze wettelijke bepalingen afwijken.
Dus eerst komen de dwingende bepalingen, die gaan voor op alles. Dan komen de statutaire bepalingen en dan de niet-dwingende bepalingen. Anders gezegd:
-
Elke dwingende bepaling van het WVV is op elke coöperatie van toepassing, zelfs wanneer de statuten iets anders zeggen.
- De statuten van de coöperatie hebben voorrang op de niet-dwingende bepalingen van het WVV.
Enkele voorbeelden ter illustratie
Dwingende bepaling heeft voorrang
Volgens het WVV moet er verplicht een AV bijeengeroepen worden van zodra vennoten met 1/10 van het aantal uitgegeven aandelen hierom verzoekt. In de statuten staat dat er verplicht een AV moet bijeengeroepen worden van zodra de helft van de vennoten hierom verzoekt. Welke van de twee bepalingen heeft voorrang?
-
Is de bepaling uit het WVV van dwingend recht? JA, want letterlijk lezen we in art. 6:70, § 1: “Het bestuursorgaan (…) zijn verplicht de algemene vergadering binnen drie weken bijeen te roepen wanneer aandeelhouders die een tiende van het aantal uitgegeven aandelen vertegenwoordigen, dat vragen, (…).” De woorden ‘verplicht’ en de afwezigheid van ‘behoudens andersluidende statutaire bepaling’ tonen dat dit een vermelding van dwingend recht is.
-
De statuten zijn in strijd met de bepaling van het WVV.
-
Het WVV is van toepassing en de AV moet bijeengeroepen worden van zodra de vennoten die 10% van de aandelen bezitten hierom vragen, zelfs al gaat dat over een minderheid van het aantal vennoten.
Statuten hebben voorrang
Volgens het WVV treden vennoten uit met al hun aandelen. In de statuten staat dat vennoten aandelen mogen terugnemen, ze mogen uittreden met een deel van de aandelen. Welke van de twee bepalingen heeft voorrang?
-
Is de bepaling uit het WVV van dwingend recht? NEEN, want letterlijk lezen we in art. 6:120 “(…) De statuten regelen de modaliteiten van dergelijke uittreding, met dien verstande dat (…) tenzij de statuten anders bepalen, een aandeelhouder met al zijn aandelen uittreedt (…)”. De woorden ‘tenzij de statuten anders bepalen’ tonen dat dit een vermelding van niet-dwingend recht is, want de statuten mogen iets anders bepalen.
-
De statuten bepalen inderdaad iets anders dan de voorziene regeling in het WVV, want vennoten mogen uittreden met een deel van hun aandelen.
-
De statuten zijn van toepassing.
Niet-dwingende bepalingen hebben voorrang
In de statuten van de coöperatie staat er niets beschreven over volmachten op de Algemene Vergadering. In het WVV staat dat vennoten zich op de A.V. mogen laten vertegenwoordigen door een lasthebber, die geen vennoot moet zijn. Hoe zit het nu?
-
Is de bepaling uit het WVV van dwingend recht? NEEN, want letterlijk lezen we in art. 6:80 WVV: “Tenzij de statuten anders bepalen, mogen de aandeelhouders zich door een lasthebber, die geen aandeelhouder moet zijn, laten vertegenwoordigen (…).”
-
De woorden ‘tenzij de statuten anders bepalen’ tonen dat dit een vermelding van niet-dwingend recht is, want de statuten mogen iets anders bepalen. Maar de statuten vermelden niets over dit onderwerp.
-
De (weliswaar niet-dwingende) bepaling van het WVV is van toepassing.