Voorzichtigheid is troef op de Belgische woningmarkt. Inspelend op de bijna mythische baksteen in de maag van de Belg volgen de projectontwikkelaars vooral beproefde recepten. Drie recente initiatieven tonen dat het ook creatiever kan omgaan met de baksteen, zonder dat hij op je maag blijft liggen. Coliving op de universiteitssite van Val Benoît in Luik, waar je meer krijgt door te delen en waar je flexibel kan huren. De Living, een woonvorm voor mensen in hun tweede levenshelft op bijzonder mooie plekken. En Groep Van Roey die denkt aan een wooncoöperatie als een hybride model tussen kopen en huren.
Bron: trends.knack.be
Onder de koepel van Vlaanderen Circulair heeft Groep Van Roey een onderzoeksteam samengesteld dat de naam CESCO XL kreeg. De partners zijn Vito, UHasselt, de studiebureaus Endeavour en Rebel-Group en het architectenbureau Archipelago.
“We willen met die groep nagaan of en hoe een wooncoöperatie een antwoord kan bieden op twee cruciale uitdagingen op onze woningmarkt: betaalbaarheid en duurzaamheid”, zegt Catherine Vangilbergen, development manager bij Van Roey Vastgoed.
Vangilbergen benadrukt dat de wooncoöperatie geen nieuwe formule is:
"In Zürich is het een goed ingeburgerd concept. Daar woont ongeveer 25 procent van de mensen in een wooncoöperatie. Dat is vergelijkbaar met het percentage huurders in ons land.
Maar ook hier bestaan al wooncoöperaties. Cera is een belangrijke promotor van het model. Enkele wooncoöperaties zijn al actief en ze doen dat fantastisch. Maar het zijn meestal burgerinitiatieven. Ze zijn vraaggestuurd: ze starten niet voor er een groep is gevormd.
Ons model zou aanbodgestuurd zijn. Zoals bij klassieke projectontwikkeling bouwen we een gebouw dat voldoet aan de woonbehoeften op die locatie. Zo’n model is opschaalbaar, en dat heb je nodig als je echt een antwoord wil bieden op het betaalbaarheidsprobleem.
Ook voor het circulaire aspect is schaalgrootte een vereiste. Onder meer om woonflexibiliteit in het patrimonium van de wooncoöperatie mogelijk te maken.”