De coöperatieve vennootschap

11 januari 2022
Alle coöperaties

Als coöperatieve onderneming (in spe) zijn er weinig tot geen redenen om niet te kiezen voor de coöperatieve vennootschap (CV) als rechtsvorm.

Integendeel. Er zijn enkele – beperkte – juridische voordelen. En vooral, zo maak je ook met je rechtsvorm voor al je vennoten/coöperanten (aandeelhouders), medewerkers, klanten en leveranciers, kortom de buitenwereld, duidelijk dat je een coöperatie bent. Dat komt niet alleen jullie coöperatie ten goede, maar ook de visibiliteit van alle coöperaties.

Toch ervaren we in de praktijk dat bedrijfsadviseurs coöperatieve ondernemingen soms afraden om hun rechtsvorm van de CV te bestendigen in het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV). Of om ervoor te kiezen bij de oprichting. Omdat ze geen onderneming zouden zijn volgens ‘de coöperatieve gedachte’, waarvoor de CV bestemd is.

Vaak ligt een verkeerde interpretatie van de definitie van de CV in art. 6.1 van het WVV aan de basis van deze verkeerde stelling.

Zo ervaren we heel wat verwarring over het ‘voldoen aan de behoeften van haar aandeelhouders’, zoals gesteld in art. 6.1 en over de daaruit voortvloeiende transactierelatie. Sommigen beperken dit tot ‘klant zijn’, zoals in consumentencoöperaties. Of soms ook tot leverancier zijn, waarvoor dan naar de “melkcoöperatie” wordt verwezen. Nochtans stelt art. 6:1 WVV letterlijk dat het ook kan gaan over “de levering van goederen, de verrichting van diensten of de uitvoering van werken”. En dit kan logischerwijs ook b2b zoals bij ondernemingencoöperaties. En is de CV er uiteraard ook voor werkerscoöperaties: ondernemingen waar de medewerkers, hetzij als zelfstandige, hetzij als werknemer, de aandeelhouders zijn. Onafhankelijk van hun sector, dus ook vrije beroepen.

Kortom alle vier types coöperaties kunnen de rechtsvorm van de CV aannemen. Het omgekeerde zou straf zijn: de vier types worden erkend door de ICA en de wetgever wilde met de CV in het WVV net aansluiten bij die ICA-principes.

We merken ook soms dat de ICA-principes verkeerd geïnterpreteerd worden. Die principes mogen zeker niet zwartwit gelezen worden. Coöperaties moeten ze op maat concretiseren.

En we hebben ook al ervaren dat die ICA-principes, de NRC-erkenningsvoorwaarden, de erkenningsvoorwaarden voor de sociale onderneming en de definitie in art 6:1 WVV door elkaar gehaald worden.

Bijzonder jammer.

Onze boodschap: gaat het over een coöperatieve onderneming, dan zijn er wellicht weinig tot geen redenen om niet voor de coöperatieve vennootschap (CV) te kiezen!

Heeft je bedrijfsadviseur, boekhouder, jurist of notaris toch bezwaren tegen het gebruik van de rechtsvorm CV? Geef hen dan deze artikels door: